7.6 Patroon en spelden
Het patroon
Tijdens het tekenen heb we slechts 1/4 patroon getekend (foto1) welke we 2 keer op de stof gaan leggen, conform één van de stofleggingen uit hoofdstuk 7.5. Hierbij begin je met het knippen van het achterpand. Om te voorkomen dat je de achterhals kwijtraakt en je voor je volgende jurk geen compleet patroon meer hebt, knippen we voordat we het voorpand gaan knippen de voorhals in en vouwen deze weg. (foto 2)
Vindt je het werken met 1/4 patroon lastig neem dan het voorpand nogmaals apart over. (foto 3)



Middenachter naad
Waarom maken we een middenachter naad in de jurk? Dit heeft 2 redenen:
– Het zorgt voor minder stofverbruik.
– Veel dames hebben een holle onderrug, hierdoor ontstaat vaak extra ruimte op het rugpand in de jurk. Door het plaatsen van een middenachter naad is deze overtollige ruimte grotendeels weg te werken.
Spelden
Wellicht denk je nu ‘Spelden hoef je toch niet uit te leggen?’. Dat hoop ik eerlijk gezegd ook niet, maar beter Safe dan Sorry. Tijdens het opspelden van je patroon plaats je om de 10 cm (ongeveer) een speld. Dit doe je door een speld in de stof te steken, totdat je de tafel raakt, zet je je duim ervoor en wip je de stof op.
Je moet waarschijnlijk even oefenen om het trucje onder de knie te krijgen, maar met deze methode krijg je zo min mogelijk loze ruimte onder je patroon. Dit betekend dus ook dat we tussentijds de stof niet optillen om er een speld in te zetten.