1.2 Naalden

Universele naalden

De meest herkenbare naald zal voor vele de universele variant zijn. Deze kan bij het grootste gedeelte van alle stoffen gebruikt worden en is verkrijgbaar in diktes 60-130. De punt van deze naald is iets wat rond waardoor hij zich moeiteloos door de stof heen werkt.

In deze categorie bestaat ook een “quick threading needle”, oftewel, een “snelle inrijg naald”. Deze heeft aan de zijkant een klein gleufje waar je de draad doorheen trekt. Hierdoor wordt het inrijgen vergemakkelijkt en hoeft de (eventuele) loep er niet aan te pas te komen.

Jersey/stretch naalden

Het grootste verschil tussen een universele en jersey of stretch naald is de punt. Deze is meer afgerond waardoor hij langs de draden glijdt in plaats van hier doorheen te gaan. Dit is vooral bedoeld om ladderen tegen te gaan, denk maar aan een gaatje in een panty.

Maar wat is dan het verschil tussen een jersey en een stretch naald? De eerstgenoemde is voor reguliere rekbare stof (jersey = Engels voor tricot). Een stretchnaald daarentegen biedt de oplossing wanneer de machine steken overslaat; door het verkleinde oogje en de verlengde schacht heeft de naald meer grip op de stof en is de kans dat hij zonder problemen het spoelhuis bereikt, groter. Je zult dit vooral meemaken met erg rekbare, gebreide stoffen of stoffen die elastaan bevatten; een rekbare kunstvezel die een geweven lap zijn rekbaarheid geeft.

Microtex naalden

Wanneer je een kwetsbare stof hebt waarbij de geweven draden gaan trekken tijdens het naaien, dan kan je het beste een microtex naald gebruiken. Satijn is het beste voorbeeld hiervan maar ook organza of zijde. Deze naald is tevens te gebruiken bij stoffen die de neiging hebben om je spoelhuisje in te kruipen. Doordat de schacht van de naald extra dun is, ontstaat er minder tegenkracht waardoor deze makkelijker door de stof schuift.

Jeans/denim naalden

Omdat denim over het algemeen erg dicht geweven is in een weefsoort welke niet veel beweging toelaat, heeft de bijpassende naald een versterkte schacht waardoor hij meer aankan en hierdoor minder snel breekt.

Leer naalden

Deze naald maakt geen gaatjes in de stof zoals de andere naaldsoorten, maar kleine sneetjes. Hierdoor kan hij gemakkelijker door stugge materialen heen werken zoals leer, dik suède of gecoate stoffen (zoals tafelzeil), omdat hij meer houvast heeft.

Tweelingnaalden

Voor een mooi stiksel aan de zomen en hals of als sierstiksel zonder coverlock zijn er tweeling- en drieling naalden uitgevonden. Deze geven een evenwijdig stiksel aan de bovenkant en een zigzag aan de onderkant. Het inrijgen van de machine gebeurt op dezelfde wijze, echter gebruik je nu meerdere klosjes garen. De onderdraad blijft hetzelfde, je hebt dus maar één spoeltje nodig. Het kan zijn dat de draadspanning iets moet worden aangepast maar dit verschilt per machine.

Metallic naalden

Als je iets met een metallic draad wilt afwerken, zal je al snel merken dat het metalen effect los komt van het polyester gedeelte. De speciale metallic-naalden hebben een groter oogje die de draad in tact houdt en jou een hoop hoofdpijn scheelt.

Merksoorten

Goede materialen zijn het halve werk. Een naald die afbreekt kan niet enkel voor een onderhoudsbeurt zorgen, maar kan ook gevaarlijke situaties opleveren wanneer stukjes in het rond vliegen. Controleer hierom altijd of je de punt van de naald terug kunt vinden als hij breekt. Over het algemeen zal deze nog aan de draad zitten. Zo niet, controleer dan de machine en je kleding. Hoewel een gebroken naald nooit 100% te voorkomen is, helpt het zeker een goed merk te gebruiken zoals Schmetz. Je betaalt misschien wel wat meer maar aan de andere kant krijg je er ook een stukje zekerheid voor terug.

Vuistregel

De vuistregel met betrekking tot naalden is; ieder project een andere naald en bij een langer project om de 8 uur. Je ziet het misschien niet maar aan het einde van deze 8 uur is je naald toch flink versleten.